De eerste bruggenAan de oudste bruggen kwamen geen mensenhanden te pas. Deze bruggen werden door de natuur gevormd; omgevallen bomen of uitgesleten steen zorgden voor een verbinding tussen twee oevers. In de prehistorie maakte de mens van hetzelfde principe gebruik door boomstammen of lange, platte stenen over het water te leggen. (afbeelding). Nadeel van deze bruggen was dat ze bij stijgend water weer wegspoelden.
Zo ontstond de behoefte om hogere bruggen te maken. Dat was nog niet zo eenvoudig omdat langere verbindingen al snel doorbuigen onder hun eigen gewicht en uiteindelijk breken. Pijlers maken als extra ondersteuning is een mogelijkheid, maar is erg moeilijk als bruggen over snel stromend water gaan of over diepe afgronden. De beste oplossing is een constructie maken met een grotere spanwijdte. Dat kan bijvoorbeeld door een touw te spannen van de ene naar de andere oever en daaraan bamboe of gevlochten gras vast te knopen. Op deze manier ontstonden de eerste hangbruggen die wel tot 60 meter konden overbruggen. Een andere manier om langere bruggen te maken is door gebruik te maken van een boogconstructie. |
De Romeinse tijd |
De Romeinen, die voor het in stand houden van hun enorme rijk hun legers snel moesten kunnen verplaatsen, waren zeer bedreven in het aanleggen van wegen en bruggen. Hun specialiteit was de stenen boogbrug. Om de ronde vorm te krijgen werd eerst een houten halfronde mal gemaakt waarop de stenen werden gelegd. Als laatste werd in het midden de sluitsteen geplaatst. Die steen zorgt ervoor dat alle andere stenen op hun plaats blijven en niet naar beneden vallen. Steen is een sterk en duurzaam materiaal, waarmee de Romeinen hun macht tot in eeuwigheid konden tonen. En inderdaad zijn de bruggen van zo'n goede kwaliteit dat ze nu nog op een aantal plaatsen in Europa te zien zijn. Een van de grootste Romeinse bruggen die nog deels overeind staat is eigenlijk een aquaduct; het Pont de Gard bij Nimes. Het aquaduct is maar liefst 50 meter hoog, de bogen hebben een spanwijdte van 25 meter. |
De middeleeuwenPas rond 1200, met de opkomst van een aantal steden en de uitbreiding van handelswegen kwam de bruggenbouw weer op gang. De bouwmeesters leerden door te kijken naar de bruggen die de Romeinen hadden achtergelaten en door de praktijk. Hoe een boog op de juiste manier gemetseld moest worden was niet in boeken terug te vinden maar dit leerde men van de bogen die ingestort waren. Die kennis werd vervolgens mondeling overgedragen van meester op leerling.
Een van de bekendste bruggen uit de Middeleeuwen, waarvan delen nog overeind staan, is de brug in Avignon uit de 12de eeuw. In deze periode ontstonden ook de zogenaamde 'levende bruggen'. Dat waren bruggen in steden waarop een complete straat werd gebouwd met huizen en winkels. Een beroemd voorbeeld hiervan is de Ponte Vecchio (1345) in Florence. |
Brug van Avignon
Ponte Vecchio in Florence
|
De renaissanceWiskundige berekeningen van Galileo Galilei
Voorbeelden van vakwerkbruggen van Palladio
|
Door de uitvinding van de boekdrukkunst kon kennis zich veel sneller verspreiden; de renaissance kende een opbloei van de kunst en wetenschap. Voor het eerst werd er gebruik gemaakt van wiskundige berekeningen om te beschrijven hoe een brug het best gebouwd kan worden. (afbeelding tekening Galileo Galilei). Daarmee veranderde ook de vorm van de brug. De bogen werden platter waardoor ze een grotere afstand konden overbruggen en men ontdekte dat de driehoek een sterke, stabiele vorm was die erg geschikt was voor bruggenbouw. Een brug die bestaat uit samengestelde driehoeken wordt wel vakwerkbrug genoemd. Andrea Palladio (1508-1580) schreef boeken over bruggenbouw die eeuwenlang invloed hebben gehad. (afbeeldingen vakwerken) Niet alleen de vorm van de bruggen veranderde in de renaissance maar ook de manier van bouwen. Er werd nu niet meer al doende gebouwd maar er werd vooraf een bouwtekening gemaakt. De architect bedacht het plan, de bouwmeester voerde uit. |
De industriële revolutie (18de en 19de eeuw)IJzer werd in deze periode ontdekt als geschikt en goedkoop materiaal voor bruggenbouw. Het voordeel van ijzer is dat het sterker is dan hout en flexibeler dan steen. Dat deze eigenschappen aanvankelijk nog niet goed bekend waren kun je zien aan de eerste gietijzeren brug die in 1779 in Coalbrookdale gebouwd werd. De brug is namelijk gebouwd als een klassieke boogbrug. (afbeelding).
De ontwikkeling van de bruggenbouw kwam pas goed op gang toen het spoorwegennet zich razendsnel uitbreidde. Aparte ingenieursopleidingen werden opgericht en er werd beter gebruikt gemaakt van de specifieke eigenschappen van ijzer en staal. Zo ontstonden nieuwe bruggen die voor die tijd spectaculaire overspanningen wisten te bereiken. In Groot-Brittannië werd in 1824 de eerste lange hangbrug ter wereld gebouwd; de Menai-hangbrug. De brug heeft een overspanning van 176 meter. IJzer bleek ook geschikt voor het maken van vakwerkbruggen. De ingenieur Gustav Eiffel bouwde veel vakwerkbruggen onder andere het Garbit Viaduct. (afbeelding) De kennis die hij hierbij opdeed gebruikt hij bij de bouw van de Eiffeltoren in 1889, hèt symbool van de industriële revolutie. |
Coalbrookdalebrug
De Menaihangbrug
Het Garbit Viaduct van Gustav Eiffel
|
De moderne tijd: 1900 tot nuDe Golden Gate Bridge in San Francisco
De Tacoma Narrows Bridge
Filmpje bekijken: klik hier Pont de Normandie over de Seine in Parijs: 2,1 km lange tuibrug
|
De meeste bruggen vanaf 1900 zijn gebouwd van staal, beton of een combinatie daarvan. De toenemende technische kennis en steeds lichtere materialen zorgen ervoor dat steeds langere bruggen gebouwd kunnen worden. Die ontwikkeling is duidelijk te zien bij de hangbrug, het type brug dat de grootste overspanning bereikt. Amerika had lange tijd het monopolie op grote hangbruggen. Prachtig voorbeeld daarvan is de Golden Gate Bridge in San Franscico met een overspanning van 1280 meter. Ondanks alle kennis ging het ook wel eens mis zoals bij de Tacoma Narrows Bridge. Deze hangbrug stortte 4 maanden na de voltooiing in. Een vrij nieuw type brug is de tuibrug. Deze brug, die na de 2e wereldoorlog werd ontwikkeld, is een variatie op de hangbrug maar is ook geschikt voor wat 'zachtere' bodems zoals in Nederland. De architect en ingenieur Santiago Calatrava is momenteel onovertroffen in zijn vernieuwende ontwerpen van deze bruggen. De grenzen van wat mogelijk is op het gebied van bruggenbouw zijn nog lang niet bereikt. Bruggen zullen door nieuwe materialen en betere computerberekeningen steeds lichter, langer en vrijer van vorm zijn. |